Begroting 2019

Uiteenzetting financiële positie

Uitgangspunten voor de Programmabegroting 2019

2.1 Uitgangspunten voor de Programmabegroting 2019

De basis voor de Programmabegroting 2019 is het financieel perspectief zoals gepresenteerd in de Perspectiefnota 2019-2022, aangevuld met eventuele effecten van aangenomen moties en amendementen tijdens de Algemene Beschouwingen. Op 20 juni jl. hebben Provinciale Staten de Perspectiefnota 2019-2022 behandeld. Daarbij zijn drie moties aangenomen, zie bijlage A. Deze moties zijn beleidsmatig verwerkt in de Programmabegroting 2019 maar leiden (vooralsnog) niet tot een financiële mutatie. De effecten van de Meicirculaire 2018 op de raming voor de provinciefondsuitkering zijn weergegeven bij onderstaande toelichting op de stelpost Nieuw Beleid.

Nieuwe inzichten 2019-2022

De volgende nieuwe inzichten zijn verwerkt in de begroting:

Nieuwe indicatoren Provinciale Staten
In het voorjaar van 2018 is door Provinciale Staten het initiatief genomen om te komen tot een aantal aanvullende indicatoren. Hiertoe is vanuit Provinciale Staten een Begeleidingscommissie P&C ingesteld die tezamen met de Statencommissies een selectie van nieuwe indicatoren heeft gemaakt. Naar aanleiding hiervan zijn in de Programmabegroting 2019 een aantal nieuwe indicatoren toegevoegd aan de programma's 3, 4 en 5. De overige indicatoren vragen eerst nog een nadere uitwerking alvorens deze opgenomen kunnen worden.

Verwerking Perspectiefnota 2019-2022
De perspectiefnota kent met ingang van het boekjaar 2017 een andere opzet dan voorheen gebruikelijk was. De perspectiefnota is niet langer voorzien van begrotingswijzigingen waarmee de voorstellen direct verwerkt worden in de meerjarenbegroting. In plaats daarvan bestond de Perspectiefnota 2019-2022 uit richtinggevende voorstellen (waarvan sommige met een pm-raming) die mede afhankelijk van de uitkomsten van de Algemene Beschouwingen nader zijn uitgewerkt en verwerkt zijn in de Programmabegroting 2019. Dekking van deze voorstellen vindt plaats vanuit de vrije ruimte in de stelpost Nieuw Beleid of het ongeoormerkte deel van de reserve Strategische Projecten. Een totaaloverzicht van de verwerkingswijze van de Perspectiefnota 2019-2022 is opgenomen in bijlage E van deze begroting.

Begrotingseffecten nieuwe inzichten
In paragraaf 1.1 is een totaaloverzicht opgenomen van het verloop van de stelpost Nieuw Beleid. Deze stelpost is gewijzigd als gevolg van het (gedeeltelijk) invullen van de voorstellen zoals opgenomen in de Perspectiefnota 2019-2022 (zie voorgaande paragraaf) alsmede ontwikkelingen en nieuwe inzichten die zijn ontstaan bij het opstellen van de Programmabegroting 2019 en die van invloed zijn op het financieel perspectief. Dit zijn in de meeste gevallen effecten die voortvloeien uit bestaand beleid en van technische aard zijn, maar die wel effect hebben op de begrotingsruimte, omvang van de reserves en voorzieningen en/of aanwezige stelposten. De niet-resultaatneutrale begrotingsmutaties zijn daarbij conform vigerend beleid ten laste of ten gunste van de stelpost Nieuw Beleid gebracht. Per saldo is er in 2019 sprake van een voordelig effect van € 1,2 mln., hetgeen toegevoegd is aan de stelpost Nieuw Beleid. In onderstaande tabel is op hoofdlijnen weergegeven welke begrotingseffecten zich hebben voorgedaan ten opzichte van de Perspectiefnota 2019-2022. De opgenomen wijzigingen zijn voorzien van een toelichting.

Tabel 1.14: Mutaties en effect op de stelpost Nieuw Beleid

2019

2020

2021

2022

01. Meicirculaire provinciefonds 2018 (8.3)

97

-56

16

546

02. Bijstelling stelpost Loon- en prijsontwikkeling (8.4)

1.011

1.000

1.000

1.007

03. Effecten MRB a.g.v. toename voertuigbestand (8.3)

-1.982

-2.002

-2.022

-2.102

04. Actualisatie dividend- en renteopbrengsten (8.3)

81

77

72

99

subtotaal Algemene Dekkingsmiddelen

-793

-981

-934

-451

05. Actualisatie afschrijvingslasten (6.3/6.4/8.5)

-590

5

-7

-243

06. Overige kleine mutaties

97

33

-24

-5

subtotaal overige budgetten

-494

38

-31

-249

Totaal effect begrotingsmutaties       (-/- = voordeel)

-1.287

-943

-965

-699

Totaal toename stelpost Nieuw Beleid

1.287

943

965

699

x € 1.000

01. Meicirculaire 2018: Accressen en overige ontwikkelingen
De accressen zijn in de Meicirculaire 2018 bijgesteld. Op grond van de Meicirculaire 2018 treden er beperkte mutaties op in de geraamde uitkeringen voor 2019 en volgende jaren ten opzichte van de aannames in de Perspectiefnota 2019-2022. Deze hangen vooral samen met ontwikkelingen in de rijksuitgaven welke volgens de geldende normeringsmethodiek (trap-op, trap-af) van invloed zijn op de omvang van het provinciefonds. Voorts is rekening gehouden met de verwachte effecten op de verdeling van het Provinciefonds van het voertuigenoverzicht MRB per 1 juli 2018 (de MRB-opbrengst is namelijk een verdeelmaatstaf in het Provinciefonds).

02. Bijstelling stelpost Loon- en prijsontwikkeling
De hoogte van de loon- en prijscompensatie wordt in de provinciale begroting en meerjarenraming gebaseerd op de cijfers uit het laatst verschenen Centraal Economisch Plan (CEP) van het Centraal Planbureau (CPB), zie ook paragraaf 1.2. Op grond van de aannames in het in maart 2018 verschenen CEP en actuele inzichten, is voor loon- en prijscompensatie structureel circa € 1,0 extra nodig. Dit wordt voor een deel veroorzaakt door ontwikkelingen ten aanzien van de nieuw te sluiten cao en pensioenpremies.

03. Bijstelling raming MRB
Voor de raming van de inkomsten uit de opcenten motorrijtuigbelastingen (MRB) is evenals in de Perspectiefnota 2019-2022 het uitgangspunt gehanteerd dat de jaarlijkse indexering van het opcententarief met 1% wordt gecontinueerd in de gehele planperiode (tot en met 2022). De ramingen in de Perspectiefnota 2019-2022 waren gebaseerd op het voertuigenoverzicht per 1 januari 2018. Voor de Programmabegroting 2019 zijn deze ramingen geactualiseerd op basis van het voertuigenoverzicht per 1 juli 2018, hetgeen als gevolg van een groei van het wagenpark met ca. 10.000 voertuigen leidt tot een structurele verhoging van ca. € 2,0 mln.

04. Actualisatie dividend- en renteopbrengsten
Op basis van het uitgekeerde dividend in vorige jaren en de verwachting voor komende jaren is de raming voor de dividendopbrengst van de BNG structureel verhoogd met € 107.000. Daarentegen zal door reguliere aflossingen de renteopbrengst op de verstrekte leningen aan gemeenten afnemen. Gezien de huidige rentestand wordt terughoudend omgegaan met het verstrekken van nieuwe langlopende leningen. Ook heeft de Stichting Thuishaven gebruik gemaakt van de contractuele mogelijkheid om haar lening (voor project Reedewaard) vervroegd af te lossen, waardoor deze renteopbrengsten komen te vervallen. Per saldo nemen de totale baten uit dividend en rente hierdoor in 2019 met € 81.000 af.

05. Actualisatie kapitaallasten
De kapitaallasten (afschrijvingen) zijn geactualiseerd aan de hand van de Staat van Activa, die is bijgesteld op basis van actuele investeringsprognoses. Als gevolg van een gewijzigde fasering van investeringen treden er verschuivingen op in de kapitaallasten. Daarnaast kan een deel van het budget 2019 vrijvallen doordat investeringen in huisvesting en facilitaire zaken later plaatsvinden dan oorspronkelijk was gepland.

06. Diverse kleine mutaties
Diverse kleinere mutaties (< € 100.000) leiden tot het hier genoemde verschil.

Eindbeeld

Op basis van de hiervoor genoemde ontwikkelingen kan worden geconcludeerd dat we een sluitende Programmabegroting 2019 kunnen presenteren. Ook de meerjarenraming 2020-2022 is sluitend. De in de Perspectiefnota 2019-2022 opgenomen voorstellen zijn daarbij van dekking voorzien, met uitzondering van de voorstellen die nadere uitwerking/besluitvorming behoeven (zie bijlage E). Daarnaast is binnen de stelpost Nieuw Beleid structureel ruimte aanwezig voor nieuw beleid vanaf 2019.