1.1 Financieel overzicht
Overzicht baten en lasten 2019
Het overzicht van baten en lasten is hieronder op programmaniveau weergegeven voor het begrotingsjaar 2019. De programma's zijn onderverdeeld naar programmaonderdelen, een specificatie hiervan vindt u terug in het programmaplan. De autorisatie door Provinciale Staten vindt plaats op het niveau van deze programmaonderdelen.
Tabel 1.1: Saldo van baten en lasten per programma
Lasten 2019 | Baten 2019 | Saldo 2019 | |
---|---|---|---|
1 Ruimtelijke ontwikkeling en waterbeleid | 4.365 | -492 | 3.873 |
2 Landelijk gebied en natuur | 11.388 | -50 | 11.338 |
3 Economie | 4.389 | 0 | 4.389 |
4 Cultuur, samenleving en sport | 6.928 | 0 | 6.928 |
5 Energie, milieu en klimaat | 7.445 | -559 | 6.885 |
6 Mobiliteit | 70.084 | -8.713 | 61.372 |
7 Gebiedsontwikkeling | 14.000 | -2.037 | 11.964 |
8 Kwaliteit openbaar bestuur | 70.506 | -169.661 | -99.156 |
Saldo | 189.106 | -181.512 | 7.593 |
Saldo reservemutaties | 91.360 | -98.953 | -7.593 |
Geraamd resultaat | 280.465 | -280.465 | 0 |
x € 1.000 |
Detaillering baten en lasten in meerjarenperspectief
Tabel 1.2: Saldo van baten en lasten per programma meerjarig
Saldo lasten en baten per programma | Rekening 2017 | Begroting 2018 na wijziging | Begroting 2019 | Begroting 2020 | Begroting 2021 | Begroting 2022 |
---|---|---|---|---|---|---|
1 Ruimtelijke ontwikkeling en waterbeleid | 1.928 | 4.057 | 3.873 | 779 | 779 | 579 |
2 Landelijk gebied en natuur | 8.896 | 14.379 | 11.338 | 8.941 | 8.941 | 8.940 |
3 Economie | 4.695 | 8.758 | 4.389 | 4.077 | 3.810 | 3.544 |
4 Cultuur, samenleving en sport | 10.722 | 7.750 | 6.928 | 6.708 | 6.550 | 6.550 |
5 Energie, milieu en klimaat | 6.613 | 8.323 | 6.885 | 6.059 | 5.616 | 5.616 |
6 Mobiliteit | 36.452 | 58.602 | 61.372 | 57.565 | 49.878 | 51.100 |
7 Gebiedsontwikkeling | 19.635 | 14.793 | 11.964 | 2.843 | 2.543 | 2.443 |
8 Kwaliteit openbaar bestuur | -116.347 | -102.215 | -99.156 | -100.055 | -96.993 | -96.076 |
Saldo van baten en lasten | -27.406 | 14.446 | 7.593 | -13.083 | -18.875 | -17.304 |
Stortingen in reserves | 82.678 | 35.503 | 91.360 | 65.173 | 65.652 | 64.935 |
Onttrekkingen aan reserves | -62.473 | -49.949 | -98.953 | -52.091 | -46.777 | -47.631 |
Saldo reservemutaties | 20.206 | -14.446 | -7.593 | 13.083 | 18.875 | 17.304 |
Geraamd resultaat (- = overschot) | -7.201 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
x € 1.000 |
Tabel 1.3: Lasten per programma meerjarig
Saldo lasten en baten per programma | Rekening 2017 | Begroting 2018 na wijziging | Begroting 2019 | Begroting 2020 | Begroting 2021 | Begroting 2022 |
---|---|---|---|---|---|---|
1 Ruimtelijke ontwikkeling en waterbeleid | 2.561 | 4.560 | 4.365 | 1.272 | 1.272 | 1.072 |
2 Landelijk gebied en natuur | 8.871 | 14.429 | 11.388 | 8.991 | 8.991 | 8.940 |
3 Economie | 4.695 | 8.758 | 4.389 | 4.077 | 3.810 | 3.544 |
4 Cultuur, samenleving en sport | 10.722 | 7.894 | 6.928 | 6.708 | 6.550 | 6.550 |
5 Energie, milieu en klimaat | 7.262 | 9.203 | 7.445 | 6.572 | 6.088 | 6.088 |
6 Mobiliteit | 70.956 | 67.236 | 70.084 | 66.299 | 58.634 | 59.879 |
7 Gebiedsontwikkeling | 20.958 | 18.734 | 14.000 | 3.679 | 3.404 | 3.304 |
8 Kwaliteit openbaar bestuur | 52.911 | 62.096 | 70.506 | 73.885 | 77.158 | 82.241 |
Lasten | 178.936 | 192.909 | 189.106 | 171.483 | 165.908 | 171.618 |
Stortingen in reserves | 82.678 | 35.503 | 91.360 | 65.173 | 65.652 | 64.935 |
Lasten inclusief toevoegingen reserves | 261.613 | 228.412 | 280.465 | 236.657 | 231.560 | 236.553 |
x € 1.000 |
Tabel 1.4: Baten per programma meerjarig
Rekening 2017 | Begroting 2018 na wijziging | Begroting 2019 | Begroting 2020 | Begroting 2021 | Begroting 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|
1 Ruimtelijke ontwikkeling en waterbeleid | -633 | -502 | -492 | -492 | -492 | -492 |
2 Landelijk gebied en natuur | 25 | -50 | -50 | -50 | -50 | 0 |
3 Economie | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
4 Cultuur, samenleving en sport | 0 | -145 | 0 | 0 | 0 | 0 |
5 Energie, milieu en klimaat | -649 | -880 | -559 | -513 | -473 | -473 |
6 Mobiliteit | -34.503 | -8.634 | -8.713 | -8.735 | -8.757 | -8.779 |
7 Gebiedsontwikkeling | -1.323 | -3.941 | -2.037 | -836 | -861 | -861 |
8 Kwaliteit openbaar bestuur | -169.259 | -164.311 | -169.661 | -173.940 | -174.150 | -178.317 |
Baten | -206.342 | -178.463 | -181.512 | -184.566 | -184.783 | -188.922 |
Onttrekkingen aan reserves | -62.473 | -49.949 | -98.953 | -52.091 | -46.777 | -47.631 |
Baten inclusief onttrekkingen reserves | -268.814 | -228.412 | -280.465 | -236.657 | -231.560 | -236.553 |
x € 1.000 |
Algemene dekkingsmiddelen
Tabel 1.5: Algemene dekkingsmiddelen (baten)
2017 Rekening | 2018 Na wijziging | Begroting 2019 | Begroting 2020 | Begroting 2021 | Begroting 2022 | |
---|---|---|---|---|---|---|
a. Provinciefonds | -94.278 | -88.231 | -91.300 | -95.000 | -94.600 | -98.000 |
b. Opcenten MRB | -69.836 | -71.068 | -73.700 | -74.400 | -75.100 | -75.900 |
c. Dividend | -488 | -369 | -329 | -329 | -329 | -329 |
d. Rente | -426 | -363 | -141 | -115 | -89 | -62 |
Totaal | -165.028 | -160.031 | -165.470 | -169.844 | -170.118 | -174.291 |
x €1.000 |
a. Provinciefonds
De uitkering uit het Provinciefonds is een vrij besteedbare uitkering die alle provincies van het rijk ontvangen. De hoogte van de uitkering wordt mede gebaseerd op de mogelijkheden die de provincies hebben om in eigen inkomsten (belastingen en vermogensinkomsten) te voorzien. De Provinciefondsuitkering groeit of krimpt jaarlijks mee met de ontwikkeling van de rijksuitgaven (het zogenoemde ‘samen de trap op en samen de trap af’-principe). Dit houdt in dat rijksombuigingen of -beleidsintensiveringen doorwerken in de hoogte van de Provinciefondsuitkering. De in deze begroting geraamde uitkeringen voor 2019 en volgende jaren zijn gebaseerd op de Meicirculaire 2018.
b. Opcenten motorrijtuigenbelasting (MRB)
Op grond van de Provinciewet heft de provincie een opslag (opcenten) op de motorrijtuigenbelasting (MRB). Het Rijk stelt hiervoor jaarlijks de maximale hoogte vast. Daarbinnen bepaalt de provincie zelf het tarief. Op grond van het Coalitieakkoord 2015-2019 is er een indexering van 1% op het tarief gehanteerd. De raming voor 2019 is gebaseerd op het voertuigenoverzicht per 1 juli 2018. Op basis daarvan is de raming met ingang van 2019 structureel met ca. € 2,0 mln. verhoogd. Voor de begroting en meerjarenraming wordt conform de bestendige gedragslijn verondersteld dat er geen sprake zal zijn van groei of krimp in het voertuigenbestand binnen de provincie. Meer informatie over de opcenten op de motorrijtuigenbelasting is opgenomen in de paragraaf Lokale heffingen.
c. Dividend
De provincie ontvangt jaarlijks dividend als gevolg van een beperkt aandelenbezit. De dividenduitkeringen van de verbonden partijen over het boekjaar 2017 zijn bekend. Voor de jaren 2019-2022 wordt verondersteld dat die in lijn zullen liggen met de dividenduitkering over voorgaande jaren (exclusief incidentele extra dividenden).
d. Rente (saldo financieringsfunctie)
Het saldo van de financieringsfunctie bestaat uit twee componenten:
- rente provincie: dit is rente die de provincie ontvangt op verstrekte leningen uit hoofde van de treasuryfunctie (aan gemeenten);
- overige rentebaten: dit is de rente die de provincie ontvangt op verstrekte overige langlopende leningen vanuit de publieke taak.
Zie voor meer informatie de paragraaf Financiering.
Tabel 1.6: Saldo financieringsfunctie
2017 Rekening | 2018 Na wijziging | 2019 Ontwerp | 2020 Ontwerp | 2021 Ontwerp | 2022 Ontwerp | |
---|---|---|---|---|---|---|
Rente provincie | -182 | -151 | -126 | -102 | -78 | -53 |
Overige rentebaten | -244 | -212 | -15 | -13 | -11 | -9 |
Totaal | -426 | -363 | -141 | -115 | -89 | -62 |
x €1.000 |
Kosten van overhead
De provincie Flevoland verantwoordt alle apparaatskosten (personeel en materieel) op het programmaonderdeel 8.5 Bedrijfsvoering. Op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording gemeenten en provincies (BBV) moet in de financiële begroting een overzicht worden opgenomen van de geraamde kosten van de overhead. Dit betreft de totale apparaatskosten na aftrek van het personeel dat direct aan de taakvelden kan worden toegerekend. De provincie hanteert hiervoor de door de commissie BBV vastgestelde definitie. De kosten voor overhead zijn in tabel 1.7 gespecificeerd.
Tabel 1.7: Geraamde kosten overhead
Kosten overhead | Begroting 2018 na wijziging | Begroting 2019 | Begroting 2020 | Begroting 2021 | Begroting 2022 |
---|---|---|---|---|---|
Totaal personeel en organisatie (8.5.1) | 35.316 | 36.320 | 36.121 | 35.878 | 35.929 |
Af: direct personeel | -18.572 | -19.119 | -19.015 | -18.887 | -18.914 |
Saldo personeel en organisatie indirect | 16.744 | 17.201 | 17.106 | 16.991 | 17.016 |
Financiën (product 8.5.2) | 125 | 86 | 86 | 86 | 86 |
Communicatie (product 8.5.3) | 102 | 104 | 104 | 104 | 104 |
Bestuurlijk-juridische zaken (product 8.5.4) | 255 | 221 | 220 | 220 | 220 |
Facilitaire zaken en admin. (product 8.5.5) | 4.351 | 3.979 | 4.577 | 4.556 | 4.245 |
Informatievoorziening (product 8.5.6) | 6.056 | 3.913 | 4.210 | 3.668 | 3.668 |
Totale kosten overhead | 27.633 | 25.502 | 26.304 | 25.625 | 25.338 |
x € 1.000 |
Tabel 1.8: Percentage personele overhead
Begroting 2018 na wijziging | Begroting 2019 | Begroting 2020 | Begroting 2021 | Begroting 2022 | |
---|---|---|---|---|---|
Personele lasten indirect personeel | 12.956 | 13.841 | 13.765 | 13.672 | 13.692 |
Personele lasten direct personeel | 18.572 | 19.119 | 19.015 | 18.887 | 18.914 |
Personele overhead in % | 41% | 42% | 42% | 42% | 42% |
x € 1.000 |
Stelposten, vennootschapsbelasting en onvoorzien
Tabel 1.9: Stelposten
Begroting 2018 na wijziging | Begroting 2019 | Begroting 2020 | Begroting 2021 | Begroting 2022 | |
---|---|---|---|---|---|
Vennootschapsbelasting | 50 | 50 | 50 | 50 | 50 |
Onvoorziene uitgaven | 150 | 150 | 150 | 150 | 150 |
Stelpost onzekerh Perspectiefnota | 400 | 800 | 1.200 | 1.600 | 2.000 |
Loon- en prijsontwikkeling | 257 | 1.450 | 4.525 | 7.675 | 11.050 |
Stelpost nieuw beleid | 3.379 | 11.083 | 12.265 | 12.767 | 14.375 |
Totaal | 4.236 | 13.533 | 18.190 | 22.242 | 27.625 |
x €1.000 |
Vennootschapsbelasting
Met ingang van 1 januari 2016 zijn overheden onderworpen aan vennootschapsbelasting, indien en voor zover zij ondernemingsactiviteiten uitvoeren en daarmee structurele overschotten behalen. Op basis van de huidige stand van zaken is geconcludeerd dat Flevoland mogelijk een belastingplichtige activiteit voor de vennootschapsbelasting heeft, namelijk de participatie in Airport Garden City C.V. (OMALA). De definitieve implicaties hiervan worden nog onderzocht. Zolang er onzekerheid bestaat omtrent de hoogte van de mogelijk af te dragen vennootschapsbelasting, is een stelpost opgenomen van € 50.000.
Onvoorziene uitgaven
De post onvoorzien is bedoeld om in de loop van het jaar in te kunnen spelen op onvoorziene omstandigheden en nog enige flexibiliteit in de besteding van middelen te behouden.
Stelpost onzekerheden Perspectiefnota
Jaarlijks wordt in de begroting een stelpost Onzekerheden perspectiefnota opgenomen. De reden hiervoor is dat er in de programmabegroting/perspectiefnota rekenkundige aannames worden gedaan, die in de praktijk anders kunnen uitpakken c.q. tot tegenvallers kunnen leiden. Door hiervoor begrotingsruimte te reserveren wordt voorkomen dat dergelijke tegenvallers direct leiden tot een niet sluitende begroting. Het gaat vooral om aannames met betrekking tot de grote inkomstenstromen, zoals de Provinciefondsuitkering en de opbrengst uit de opcenten MRB. Met ingang van 2017 wordt jaarlijks (cumulatief) circa 0,25% van de begrotingsomvang voor onzekerheden gereserveerd. Dit komt voor 2019 neer op € 0,8 mln. oplopend tot € 2,0 mln. in 2022.
Loon- en prijsontwikkeling
In de begroting is een stelpost opgenomen die bedoeld is voor loon- en prijsstijgingen van salarissen voor provinciepersoneel, inkoop van goederen en diensten en het verstrekken van subsidies aan derden. Bij het opstellen van de Programmabegroting 2019 is een deel van de stelpost ingezet om de begroting en meerjarenramingen op het prijspeil 2019 te brengen. De stelpost is daarna weer meerjarig op niveau gebracht om toekomstige kostenstijgingen ten opzichte van 2019 (prijspeil meerjarenraming) van salarissen, goederen en diensten en subsidies te kunnen dekken. Hiervoor zijn wij uitgegaan van de prijsontwikkelingen zoals opgenomen in het Centraal Economisch Plan 2018 van het Centraal Planbureau alsmede actuele inzichten ten aanzien van een nieuw te sluiten cao. Het verloop van de stelpost is in tabel 1.10 weergegeven.
Tabel 1.10: Inzet stelpost Loon- & prijsontwikkeling (L&P)
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|---|
Kader stelpost Loon- & prijsontwikkeling PN 19-22 | 2.847 | 5.910 | 8.973 | 12.036 |
Ingezet in de Programmabegroting 2019-2022: | ||||
Toekenning aan goederen en diensten budgetten | -620 | -597 | -539 | -534 |
Toekenning aan subsidiebudgetten | -1.259 | -1.206 | -1.153 | -1.151 |
Toekenning aan investeringsbudgetten | -298 | -351 | -374 | -77 |
Toekenning aan salarisbudgetten | -231 | -231 | -231 | -231 |
Subtotaal toegekend aan kader in begroting 2019 | -2.408 | -2.385 | -2.298 | -1.993 |
Saldo stelpost L&P na toekenning aan budgetten | 439 | 3.525 | 6.675 | 10.043 |
Bijstelling L&P op basis van actuele inzichten | 1.011 | 1.000 | 1.000 | 1.007 |
Hoogte stelpost Loon- en prijsontwikkeling PB 2019 | 1.450 | 4.525 | 7.675 | 11.050 |
x € 1.000 |
Stelpost Nieuw Beleid
De stelpost Nieuw Beleid geeft de begrotingsruimte weer. In de Perspectiefnota (PN) 2019-2022 was een aantal bestedingsvoorstellen (en pm-posten) opgenomen, zowel van incidentele als van structurele aard. In deze programmabegroting (PB) zijn deze voorstellen (deels) ten laste van de stelpost Nieuw Beleid gebracht, voor zover deze voldoende concreet zijn uitgewerkt en de omvang van de stelpost daartoe toereikend was. Daarnaast zijn bij het opstellen van deze begroting enkele ontwikkelingen in het financiële beeld verrekend met de stelpost Nieuw Beleid (zie paragraaf 2.1). Het verloop van de stelpost Nieuw Beleid ten opzichte van het kader zoals gepresenteerd in de Perspectiefnota 2019-2022 is onderstaand op hoofdlijnen weergegeven, evenals de nog aanwezige oormerken. In bijlage E van deze begroting is een gedetailleerd verloopoverzicht van de stelpost Nieuw Beleid opgenomen, alsmede een totaaloverzicht van de wijze waarop de Perspectiefnota 2019-2022 is verwerkt in deze begroting.
Tabel 1.11: Stelpost Nieuw Beleid
Begroting 2019 | Begroting 2020 | Begroting 2021 | Begroting 2022 | |
---|---|---|---|---|
Kader vrije ruimte Programmabegroting 2019 A | 1.666 | 3.906 | 3.014 | 2.671 |
Verwerkt in Begroting 2019 n.a.v. Perspectiefnota 19-22 | -2.815 | -2.530 | -2.447 | -2.060 |
Effecten begrotingsmutaties Programmabegroting 2019 | 1.287 | 943 | 965 | 699 |
Totaal mutatie stelpost Nieuw Beleid in begroting 2019 B | -1.528 | -1.586 | -1.482 | -1.361 |
Waarvan ten laste van bestaande oormerken stelpost NB C | 85 | 80 | 0 | 0 |
Vrije ruimte stelpost Nieuw Beleid begroting 2019 A+B+C | 223 | 2.400 | 1.532 | 1.310 |
A. Oormerken n.a.v. Perspectiefnota 2017-2021: | ||||
- Houtribdijk strand 400m (kap.last investering a € 2 mln.) | 0 | 100 | 100 | 100 |
- Energieagenda | 4.000 | 0 | 0 | 0 |
- Snel internet landelijk gebied | 100 | 0 | 0 | 0 |
- SWUNG (subsidieregeling) | 200 | 200 | 200 | 200 |
- SWUNG (kap.last investering a € 2,7 mln.) | 0 | 135 | 135 | 135 |
B. Oormerken overig: | ||||
- Inzet Meerjarenaanpak Bedrijfsvoering (MAB) | 600 | 600 | 600 | 600 |
- Werelderfgoed Schokland | 50 | 50 | 50 | 50 |
C. Oormerk nieuwe Collegeperiode (nieuw beleid vanaf 2019) | 1.000 | 2.000 | 2.000 | 2.000 |
D. Oormerk Interbestuurlijk Programma (IBP) | 4.910 | 6.780 | 8.150 | 9.980 |
Totaal nog geoormerkt | 10.860 | 9.865 | 11.235 | 13.065 |
Saldo stelpost Nieuw Beleid Programmabegroting 2019 | 11.083 | 12.265 | 12.767 | 14.375 |
x € 1.000 |