Begroting 2019

Onderhoud kapitaalgoederen

Beleidskader ten aanzien van het onderhoud

3.2 Beleidskader ten aanzien van het onderhoud

Infrastructuur

Koepelnota en kwaliteitsniveaus 2015-2019
In 2014 hebben Provinciale Staten de Koepelnota Integraal Infra Beheerplan en de Strategische Uitvoeringsplannen (SUP’s) voor alle onderdelen van de provinciale infrastructuur vastgesteld. De SUP’s beschrijven uniform per thema het beleid, het areaal, de functies, het kwaliteitsniveau van het onderhoud en de daarbij behorende kosten. In totaal zijn zes strategieën (SUP’s) opgesteld:

  • Weginfrastructuur;
  • Kunstwerken;
  • Groen langs provinciale wegen;
  • Openbare verlichting;
  • Verkeersregelinstallaties en andere sturingsmiddelen verkeersstromen;
  • Vaarwegen.

Binnen de SUP’s zijn verschillende onderdelen benoemd. Per onderdeel hebben Provinciale Staten een onderhoudsniveau vastgesteld (tabel 3.2). We maken onderscheid in 3 verschillende onderhoudsniveaus:

  • Minimumniveau (kostenefficiënt, voldoet aan wat wettelijk is vastgelegd en wordt zodanig uitgevoerd dat schadeclaims worden geminimaliseerd);
  • Basisniveau (minimumniveau aangevuld met maatregelen die overlast voor gebruikers beperken);
  • Plusniveau (basisniveau aangevuld met maatregelen die de kwaliteit van de infrastructuur voor de gebruikers verhoogt).

Tabel 3.2: Weergave vastgestelde keuzes Provinciale Staten

SUP / Thema

Onderdeel

Vastgesteld ambitieniveau

1 minimum
1+ minimum met onderdelen van basis
2 basis
3 plus

Weginfrastructuur

Kwaliteit wegen en fietspaden
Inrichting wegen en fietspaden
Bebording en bewegwijzering
Recreatieve voorzieningen
Bushalteplaatsen
Carpoolplaatsen
Gladheidbestrijding
Calamiteitenafhandeling

1+
2
2
2
2
2
2
2

Kunstwerken

Vaste bruggen en viaducten
Fietsbruggen
Tunnels en onderdoorgangen
Duikers

2
2
2
1

Groen langs provinciale wegen

Bomen
Landschappelijke beplanting
Bermen
Sloten
Rotondes
Natuurmaatregelen

2
2
1
1
2
3

Openbare verlichting

Verlichting wegen
Verlichting fietspaden

1
1

Verkeersregelinstallaties en andere sturingsmiddelen verkeersstromen

Verkeersregelinstallaties
Verkeer sturende middelen

1+
1+

Vaarwegen

Vaarwegbak
Oeverconstructies
Objecten
Afmeervoorzieningen
Taluds en plasbermen
Bediening objecten
Nautisch toezicht

2
1
2
2
1
1
1

Indicatoren
Op basis van de SUP's en de gekozen onderhoudsniveaus hebben Provinciale Staten indicatoren vastgesteld met een ambitieniveau. In de programmabegroting wordt jaarlijks per indicator weergegeven wat het vastgestelde ambitieniveau is. Twee keer per jaar, in het jaarverslag en in het Meerjarenprogramma Beheer en Vervangingsinvesteringen infrastructuur (MBVI), wordt verslag gedaan van de realisatie van dat ambitie niveau.

Het gaat daarbij om de volgende indicatoren:

  • verkeersveiligheid (percentage van de provinciale wegen welke zijn voorzien van verkeersveiligheid bevorderende maatregelen en percentage van de provinciale wegen welke bij gladheid binnen 4,5 uur zijn gestrooid);
  • kwaliteit wegen (percentage van de provinciale wegen welke ten minste het onderhoudsniveau minimum heeft);
  • kwaliteit kunstwerken (percentage van de provinciale kunstwerken welke ten minste het onderhoudsniveau basis heeft);
  • kwaliteit oeverconstructies (percentage van de provinciale oeverconstructies welke ten miste het onderhoudsniveau minimum heeft);
  • doorstroming vaarwegen (aantal sluizen waarbij de schuttijd meer dan maximaal 1,25 keer de normschuttijd (in minuten) bedraagt).

De indicatoren met bijbehorende streefwaarden zijn terug te vinden in Programma 6 Mobiliteit. De streefwaarden liggen grotendeels tussen de 90 en 98%. Het is niet reëel en efficiënt om ervan uit te gaan dat 100% van het areaal altijd volledig voldoet aan het vastgestelde kwaliteitsniveau. Bijvoorbeeld door vorstschade, calamiteiten of kleine mankementen kan een beperkt gedeelte van het areaal (tijdelijk) onder het vastgestelde niveau zakken. Door middel van schouw en jaarlijks onderhoud ziet de provincie erop toe dat er geen gevaarlijke situaties optreden. Vanuit doelmatigheid en overlastbeperking wordt pas groot onderhoud uitgevoerd als de gemiddelde conditie van een langer tracé daar aanleiding toe geeft.

Strategisch Uitvoeringsprogramma beheer en onderhoud provinciale infrastructuur 2020-2023 (SUP 2.0)
In 2019 krijgen Provinciale Staten het Strategisch Uitvoeringsprogramma beheer en onderhoud provinciale infrastructuur 2020-2023 (SUP 2.0) ter bespreking en vaststelling aangeboden. Deze SUP 2.0 vormt een actualisatie van het huidige programma. Opnieuw wordt met kwaliteitsniveaus gewerkt, waarbij zoveel mogelijk wordt aangesloten bij landelijke standaarden conform de CROW, het kennisinstituut op dit gebied. Ook zal opnieuw de budgetbehoefte worden bepaald voor de drie vormen van onderhoud:

  • jaarlijks onderhoud: kleinschalig onderhoud vooral gericht op verkeersveiligheid
  • niet jaarlijks onderhoud: periodiek onderhoud vooral gericht op de technische staat van de asset
  • vervangingsinvesteringen: vervangen van assets die aan het einde van hun levensduur zijn.

Op suggestie van de Randstedelijke Rekenkamer zal de budgetbehoefte en de dekking daarvan voor een langere periode in beeld worden gebracht dan bij de huidige koepelnota, zodat de provincie inzichtelijk maakt hoe zij ook over een langere periode de aan haar toevertrouwde zorg voor de infrastructurele kapitaalgoederen kan waarmaken.

Provinciehuis en vestigingen

In 2017 is het Meerjaren Onderhoudsplan Provinciehuis (MJOP) voor de periode 2018 tot en met 2021 vastgesteld. Met dit plan wordt gewaarborgd dat het gebouw, en de daarin aanwezige installaties en apparatuur op een goede wijze worden beheerd, geëxploiteerd en onderhouden. In het plan zijn een 3-tal zaken geïnventariseerd, namelijk het jaarlijks onderhoud, het meerjaren ofwel niet-jaarlijks onderhoud en de vervangingsinvesteringen.

Het jaarlijks onderhoud is nodig om de bedrijfszekerheid van het gebouw en de installaties te waarborgen, de veiligheid te kunnen garanderen en de uitstraling van het gebouw in stand te houden. Tevens wordt dit onderhoud uitgevoerd om te voldoen aan wet- en regelgeving (bijvoorbeeld ARBO en NEN) en verzekerd te zijn van ondersteuning van de leverancier (bijvoorbeeld garantiebepalingen).

Het meerjaren onderhoud betreft het niet reguliere en groot onderhoud aan het gebouw, de installaties, apparatuur en inrichting. Dit onderhoud omvat onder andere schilderwerk, vervanging verlichtingsarmaturen, zonwering en dakbedekking. De uitvoering vindt plaats variërend tussen 5 en 20 jaar, afhankelijk van de voorgeschreven vervangingstermijn. De normering die de Rijksgebouwendienst hanteert voor dit type gebouwen is hierbij de leidraad. In 2018 is gestart met de herhuisvesting van een groot deel van het pand. Dit zal naar verwachting in 2019 worden afgerond. De eventuele gevolgen voor het onderhoud worden meegenomen in de eerstvolgende actualisatie van het onderhoudsplan.

In het MJOP zijn de vervangingsinvesteringen meegenomen. De vervanging is begroot op basis van de economische levensduur (afschrijvingstermijn), maar op het beslismoment van de feitelijke vervanging wordt ook bezien of het investeringsgoed langer mee kan. De afschrijvingstermijnen voor de investeringen zijn vastgelegd in de Financiële verordening provincie Flevoland 2018. Voorbeelden hiervan zijn de vervanging van de audiovisuele installaties, meubilair en apparatuur voor de repro en keuken.

De lasten van het jaarlijks onderhoud zijn opgenomen in de exploitatie. Het meerjaren onderhoud wordt rechtstreeks ten laste van de daarvoor gevormde voorziening gebracht. Om de voorziening op het juiste peil te houden, worden hieraan jaarlijks middelen toegevoegd. Op basis van het MJOP 2018-2021 wordt jaarlijks € 500.000 toegevoegd aan deze voorziening. Het jaarlijks onderhoud aan het provinciehuis, alsmede de jaarlijkse toevoeging aan de voorziening Niet jaarlijks onderhoud Provinciehuis, maken onderdeel uit van de kosten van de bedrijfsvoering.

Vestigingen
Bij de Perspectiefnota 2017-2021 is met betrekking tot het onderhoud van de vestigingen in Zeewolde, Dronten en Emmeloord een planmatige aanpak naar analogie van het Provinciehuis vastgesteld. Bij instelling van deze voorziening in 2017 is hier incidenteel een bedrag in gestort (€ 745.000). Jaarlijks wordt hier € 85.000 aan toegevoegd.

Voor de vestigingen is er in 2016 een meerjarig onderhoudsplan opgesteld. Dit wordt momenteel uitgevoerd, het meerjaren onderhoud is op dit moment in volle gang. Hieronder vallen zaken zoals het vervangen van daken en overheaddeuren, alsmede schilderwerkzaamheden.

Voormalig Nieuw Land Erfgoedcentrum

De provincie heeft in 2016 besloten een deel van het vastgoed van het Nieuw Land Erfgoedcentrum over te nemen van de Gemeenschappelijke Regeling Erfgoedcentrum Nieuw Land. Om de conditie van dit vastgoed te waarborgen is een voorziening gevormd voor het uitvoeren van het niet-jaarlijks onderhoud (voorziening Niet jaarlijks onderhoud NLE). Deze is bij de overname van het vastgoed gevoed met € 602.000, welke over is gekomen uit de hiervoor bestemde voorziening bij de latende partij. Daarnaast wordt jaarlijks € 180.000 aan deze voorziening toegevoegd.

Momenteel wordt door middel van een conditiemeting (NEN2676) inzichtelijk gemaakt wat de status is van het gebouw en de installaties. Eventuele manco’s voortkomend uit deze conditiemeting zullen worden opgevolgd door de aannemers. Het doel is om binnen een aantal jaar hetzelfde conditieniveau te creëren als wordt aangehouden voor het provinciehuis.