Begroting 2019

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Toelichting op de risico’s

1. Autoleasemaatschappijen

Provinciale opcenten worden geheven bij de in de provincie wonende of gevestigde houders van personenauto’s en motorrijwielen. Dit zijn auto’s en motorrijwielen in bezit van particulieren, bedrijven en van grootwagenparkhouders (leasemaatschappijen). Om die reden is het financieel interessant om autoleasemaatschappijen binnen de provincie gevestigd te hebben. Een autoleasemaatschappij kan ervoor kiezen om een vestigingsplaats in een andere provincie te kiezen. Hiervoor kunnen meerdere redenen zijn, waarvan de hoogte van het provinciale belastingtarief ten opzichte van andere provincies er één is. Indien autoleasemaatschappijen de provincie verlaten, zal dat leiden tot een derving aan inkomsten uit de opcenten MRB.

Het provinciefonds kent een belastingmaatstaf. Deze heeft een compenserende invloed op de uitkering provinciefonds. Hoe lager de belastingcapaciteit van de provincie, hoe hoger de uitkering uit het provinciefonds. Bij vertrek van een autoleasemaatschappij daalt de belastingcapaciteit van de provincie. Als gevolg van de lagere belastingcapaciteit zal de provinciefondsuitkering juist toenemen. Deze toename is echter onvoldoende om de lagere belastingopbrengsten volledig te compenseren. Dit komt omdat het rekentarief voor het provinciefonds lager is dan het werkelijke opcenten tarief dat de provincie hanteert. Op basis van de tarieven voor 2019 zou de compensatie circa 83% van de gederfde MRB-inkomsten bedragen. Een tweede effect is dat ook de onbenutte belastingcapaciteit daalt. Immers, als er minder belastbare voertuigen zijn, is ook de opbrengst van een tariefsverhoging kleiner. In de berekening van het risico zijn beide effecten meegenomen.

Kans

Incidenteel / structureel

Financiële impact

Risicobedrag

25%

Structureel

€ 7,1 mln.

€ 5,3 mln.

Het risico is ten opzichte van Jaarverslag 2017 toegenomen als gevolg van de toename van de opbrengsten MRB (voornamelijk door de toename van het aantal leaseauto's).

Beheersmaatregelen
Door een gematigd opcententarief te hanteren kan de provincie de vestigingsplaatskeuze van autoleasemaatschappijen proberen te beïnvloeden. Het tarief in Flevoland bevindt zich in 2019 onder het landelijk gemiddelde (zie paragraaf Lokale heffingen).

2. Maritieme Servicehaven Noordelijk Flevoland (MSNF)

Provinciale Staten hebben in juli 2017 besloten om de buitendijkse ontwikkeling van de Maritieme Servicehaven Noordelijk Flevoland risicodragend te ontwikkelen. De aanbesteding wordt voorbereid en zal mogelijk begin 2019 plaatsvinden. De verwachting is dat de haven in 2021/2022 kan worden opgeleverd.

Wij onderkennen een aantal risico’s. Op dit moment is er nog geen zekerheid over de wijze waarop de grond beschikbaar komt. Hierover worden momenteel gesprekken gevoerd met het Rijk. Dit heeft impact op de exploitatiefase. Daarnaast zal het inpassingsplan onherroepelijk moeten zijn. Indien de kosten voor de ontwikkeling hoger blijken te zijn dan het geraamde bedrag heeft dat effect op de jaarlijkse kapitaallasten.

Kans

Incidenteel / structureel

Financiële impact

Risicobedrag

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

€ 4,0 mln.

De omvang en impact van de risico’s is gebaseerd op een Monte Carlo risicoanalyse uit 2017. Vanwege de ontwikkeling in het dossier, zal de risicoanalyse vlak na de aanbesteding en voor de eventuele gunning worden geactualiseerd, omdat dan de risico’s inzake de aanbesteding bekend zijn. Er resteren dan nog wel risico’s voor de realisatie- en exploitatiefase.

Beheersmaatregelen
De onderstaande beheersmaatregelen worden (onder meer) getroffen:

Aanbestedingsfase:

  • er is een samenwerkingsovereenkomst aangegaan met het consortium van de beoogde gebruikers van de haven voor de voorbereiding van het project tot aan de aanbesteding;
  • afspraken met de huidige grondeigenaren en de beoogde gebruikers worden voor de gunning contractueel vastgelegd;
  • er zal niet gegund worden bij een aanbestedingsresultaat dat boven budget is.

Realisatie- en exploitatiefase:

  • monitoring van de financiële en fysieke voortgang van de ontwikkeling door een contractbeheersteam;
  • het inzetten van technische specialisten die de ontwikkeling van de haven monitoren en specifieke toetsen op de werkzaamheden uitvoeren;
  • periodieke rapportage over de voortgang van de realisatie van het project MSNF aan Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten.

3. Flevokust Haven

Provinciale Staten hebben in 2014 besloten om te investeren in de buitendijkse ontwikkeling van de multimodale overslaghaven Flevokust. De ontwikkeling (bouw) van de haven is eind 2016 gestart en de haven is medio 2018 opgeleverd.

Wij onderkennen een aantal risico’s inzake de exploitatiefase vanaf 2019. Het kan zijn dat de verwachte opbrengsten uit de exploitatie niet kostendekkend zijn doordat een (eventuele) gedeeltelijke leegstand een lagere opbrengst tot gevolg heeft.

Kans

Incidenteel / structureel

Financiële impact

Risicobedrag

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

€ 2,1 mln.

De omvang en impact van de risico’s zijn geanalyseerd aan de hand van een Monte Carlo risicoanalyse. Eind 2018 wordt de risicoanalyse geactualiseerd nadat de gegevens inzake de financiële oplevering nagenoeg bekend zijn. Het risico is in vergelijking met Jaarverslag 2017 ongewijzigd.

Beheersmaatregelen
De onderstaande beheersmaatregelen worden (onder meer) getroffen:

Realisatie- en exploitatiefase:

  • monitoring van de financiële dekkendheid van exploitatie;
  • het plegen van acquisitie voor het vinden van aanvullende exploitanten;
  • samenwerking met de gemeente Lelystad in positionering en profilering van Flevokust Haven bij private en publieke partijen;
  • periodieke rapportage over de voortgang van de realisatie van het project Flevokust aan Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten.

4. Grote infrastructurele projecten

In het Jaarverslag 2017 is het risico van het programma Hogering opgenomen, waarbij is aangegeven dat naast de Hogering ook het programma Infrastructuur Luchthaven Lelystad, het programma Groot Onderhoud Bruggen en sluizen en de N307 Roggebot-Kampen zal worden opgenomen in de weerstandsparagraaf. Bovendien is aangegeven dat een nieuwe berekeningssystematiek zal worden geïntroduceerd.

Het risico van grote infrastructurele projecten (groter dan € 20 mln.) wordt van een probabilistische raming (Monte Carlo methode) voorzien. De uitkomst is een raming van de projectkosten die met een zekerheid van 85% niet worden overschreden en wordt vergeleken met het reeds beschikbaar gestelde krediet. Het verschil wordt meegewogen in de risicoberekening op concern niveau. Omdat dit risicobedrag, indien het zich eventueel manifesteert, over 40 jaar wordt afgeschreven, betreft het een structureel risico (ter hoogte van de extra jaarlijkse kapitaallast). Zoals in de het risicomanagementbeleid is bepaald, wordt dit structureel risico met een factor 3 vermenigvuldigd.

In het kader van de programmabegroting 2019 betreft het 3 infrastructurele programma's: Hogering, Infrastructuur Luchthaven Lelystad en Groot onderhoud Bruggen en Sluizen. Over het programma N307 Roggebot-Kampen zijn nog geen afspraken gemaakt over de uitvoering en is er nog geen risicobedrag opgenomen. Het verschil voor deze drie projecten tussen de verwachte projectkosten op basis van 85% zekerheid en het krediet bedraagt ca. € 17,2 mln. De hieruit voortvloeiende structurele extra kapitaallasten bedragen € 0,43 mln. Vermenigvuldigd met de factor 3 (conform beleid structurele risico's) leidt dit tot een risicobedrag van € 1,3 mln.

Kans

Incidenteel / structureel

Financiële impact

Risicobedrag

n.v.t.

Structureel

€ 17,2 mln.

€ 1,3 mln.

Beheersmaatregelen
Een grondige (integrale) voorbereiding met stakeholders zorgt voor een beheerste voorbereiding en uitvoering van de projecten. Daarnaast worden de projecten risico gestuurd gemanaged en zijn ervaren projectteams geformeerd om de projecten voor te bereiden en te realiseren.

5. Floriade / Innovatiepaviljoen

Provinciale Staten hebben in 2014 besloten om te investeren in een Innovatiepaviljoen op het Floriadeterrein. Inmiddels zijn zowel het ontwerp als de berekening voor de benodigde investering opgesteld. Uit die berekening bleek dat het oorspronkelijk beschikbare krediet niet toereikend was. In december 2017 is door Provinciale Staten besloten om het investeringskrediet te verhogen. Tevens is vastgesteld dat een risicoreservering van € 1,1 mln. benodigd is, gebaseerd op de uitgevoerde risicoanalyse. In 2018 vindt de aanbesteding van de bouw plaats. De ontwikkeling (bouw) van het paviljoen is vooralsnog in 2019 gepland.

Wij onderkennen een aantal risico’s die betrekking hebben op drie periodes, namelijk: de ontwikkelingsfase (bouw), de exploitatiefase en fase na afloop van de Floriade. De voornaamste risico's zijn:

  • als gevolg van huidige marktomstandigheden bestaat het risico dat het paviljoen niet binnen het beschikbare krediet gerealiseerd kan worden. Wanneer de realisatiekosten hoger uitkomen dan het geraamde bedrag heeft dat effect op de jaarlijkse kapitaallasten met de kans dat de opbrengst uit de exploitatie niet kostendekkend is;
  • afhankelijk van het gebruik van het pand bestaat het risico dat de omzetbelasting over de bouwkosten (deels) niet (volledig) verrekenbaar of compensabel is wat tot een kostenverhoging leidt;
  • er is een risico op gedeeltelijke leegstand wat een lagere opbrengst tot gevolg kan hebben;
  • het is de bedoeling om het gebouw na afloop van de Floriade in 2023 te verkopen. De verkoopwaarde van het pand is nu een schatting en is bijvoorbeeld mede afhankelijk van de omgeving waarin het pand dan staat.

Kans

Incidenteel / structureel

Financiële impact

Risicobedrag

75%

Incidenteel

€ 1,4 mln.

€ 1,1 mln.

Het risicobedrag is ten opzichte van het Jaarverslag 2017 ongewijzigd gebleven, omdat de volgende actualisatie zal worden uitgevoerd voordat de opdracht tot bouw wordt gegund.

Beheersmaatregelen
Voor de specifieke risico’s zijn beheersmaatregelen getroffen zoals:

  • eisen voor het kwaliteitsniveau zijn hoog, om aantrekkelijkheid voor potentiële gebruikers te vergroten;
  • er worden aanvullende financieringsconstructies gezocht, bijvoorbeeld door uitbesteding (exploitatie / catering);
  • wij rapporteren tweemaal per jaar aan Provinciale Staten over de voortgang van het project, vanuit het programma Floriade Werkt!;
  • regelmatig wordt de risicoanalyse herhaald en geactualiseerd;
  • het paviljoen wordt (met behulp van externe expertise) zo veel mogelijk aangesloten op de marktbehoefte;
  • in de exploitatieberekening is bij de beoordeling van de haalbaarheid al uitgegaan van een gedeeltelijke leegstand;
  • voor het gunnen van de opdracht tot bouw van het pand hebben wij een beslissingsmoment gepland waarbij de analyse wordt gemaakt of nog voldaan kan worden aan de randvoorwaarden van het toegekende krediet;
  • een deel van de exploitatie kan worden gefinancierd vanuit het programma Floriade Werkt!;
  • het voeren van verkennende gesprekken met Aeres Hogeschool over een overname na de Floriade.

6. Informatievoorziening

In de afgelopen periode is een groot aantal ontwikkelingen op de provincie afgekomen. Dit betreft onder andere digitalisering van de dienstverlening, basisregistraties, het digitale stelsel van de omgevingswet, open overheid en nieuwe privacywetgeving (AVG). Deze ontwikkelingen zullen doorgaan. Daarvoor moet er in de huidige digitale infrastructuur worden geïnvesteerd. Ook zijn er intern de nodige aandachtpunten op IT-gebied, waaronder wensen/behoeften van afdelingen, noodzakelijke rationalisatie van het systeemlandschap, nieuwe (mobiele) werkplekken maar ook informatieveiligheid en privacy. Daarnaast is nieuw beleid op het gebied van IT-sourcing vastgesteld, op basis waarvan de provincie Flevoland meer en meer gebruikt gaat maken van externe IT-diensten.

Deze ontwikkelingen vragen het nodige van de medewerkers die verantwoordelijk zijn voor de informatievoorziening en IT. Hiervoor moet specifieke kennis worden verworven, die goed moet worden geborgd. Het niet tijdig en/of goed aansluiten op deze ontwikkelingen zal leiden tot gebrekkige IT-voorzieningen bij alle afdelingen met alle risico’s van dien, zoals verstoorde en niet transparante dienstverlening, onjuiste data of inbreuk in systemen. Naast juridische claims kan dit leiden tot extra benodigde investeringen in processen en systemen, waarvan de totale impact wordt geschat op € 7,5 mln.

Kans

Incidenteel / structureel

Financiële impact

Risicobedrag

10%

Incidenteel

€ 7,5 mln.

€ 0,8 mln.

Het risicobedrag is ten opzicht van het Jaarverslag 2017 ongewijzigd, deze blijft van toepassing totdat de nieuwe sourcingstrategie volledig is geïmplementeerd en de uitwijkvoorziening is ingericht.

Beheersmaatregelen
Door middel van het programma Meerjaren Aanpak Bedrijfsvoering (MAB) wordt de basis op orde gebracht en ingespeeld op de hiervoor genoemde interne en externe ontwikkelingen. Met het programma MAB wordt de basis gelegd voor het verbeteren en toekomst vast maken van de informatievoorziening van de provincie:

  • het 1e plateau is uitgevoerd in de periode mei 2016 – maart 2017;
  • het 2e plateau is januari 2018 afgesloten en heeft de nodige inzichten en resultaten opgeleverd;
  • plateau 3 is begin februari 2018 gestart en loopt door tot en met december 2018. In dit plateau ligt de nadruk op het opleveren en in gebruik nemen van nieuwe IT-systemen.

Gezien de veelheid aan ontwikkelingen is in juli 2016 besloten om de IT-activiteiten te bundelen en onder professionele sturing te brengen van een nieuwe afdeling Informatievoorziening (IV). Op basis van adviezen uit begin 2017 is een inrichtingsplan voor de afdeling vastgesteld door de directie en zijn medewerkers benoemd op de nieuwe posities. Sinds april 2017 werkt de afdeling in de nieuwe opzet. Juni 2018 worden op alle vacante (eerder door externe inhuurkrachten bezette) posities eigen medewerkers ingezet. Deze (vaste) bezetting van de afdeling IV fungeert inmiddels als een goede “landingsbaan” voor borging van de resultaten van het programma MAB.

7. Nazorgfonds

Op basis van de wet Milieubeheer is de provincie verantwoordelijk voor de eeuwigdurende nazorg van gesloten stortplaatsen. Via bij de exploitant opgelegde heffingen wordt vermogen opgebracht om deze nazorg te bekostigen. Dit vermogen is ondergebracht in het Provinciaal Fonds Nazorg Gesloten Stortplaatsen Flevoland (Nazorgfonds) en dient voldoende te renderen om de dekking van toekomstige uitgaven zeker te stellen. Het Nazorgfonds heeft (langjarig) een doelrendement van gemiddeld 4,4%. Wij onderkennen een risico dat het werkelijke rendement lager is, waardoor het vermogen van het Nazorgfonds niet toereikend zal zijn om aan de verplichtingen te kunnen voldoen.

Dit risico is tweeledig en ziet toe op de:
1. lange termijn (eeuwigdurend);
2. korte termijn ((meerjaren)begrotingshorizon).

Indien op lange termijn de rendementsdoelstelling niet haalbaar is, moet er een kapitaalstorting plaatsvinden om er voor te zorgen dat het vermogen over de totale looptijd toereikend is om de onderhoudskosten te dekken. Voor de reeds gesloten stortplaatsen (nu alleen Het Friese Pad) is de provincie risicodrager voor dergelijke tekorten. Wij gaan er van uit dat over de lange termijn, namelijk een eeuwigdurende beleggingshorizon, het benodigde gemiddelde rendement van 4,4% haalbaar is.

Voor de korte termijn kunnen lagere rendementen leiden tot (tijdelijke) verliezen en daarmee tot een negatief eigen vermogen van het fonds. De rendementsinkomsten zijn dan ontoereikend om de jaarlijkse nazorgkosten en/of de benodigde aangroei van de voorziening te dekken. Gezien de huidige kapitaalmarkten en de restricties aan het beleggingsprofiel van het fonds bestaat het risico dat het doelrendement niet kan worden gerealiseerd waardoor de provincie het eigen vermogen van het Friese Pad dient aan te vullen. Voor het kwantificeren van dit risico wordt voor de jaren 2019-2022 uitgegaan van een rendement van gemiddeld 2,0%. Dit komt neer op een financiële impact van € 1,2 mln. waarvan de kans van optreden op 50% is geschat.

Kans

Incidenteel / structureel

Financiële impact

Risicobedrag

50%

Incidenteel

€ 1,2 mln.

€ 0,6 mln.

Het risico is ongewijzigd ten opzichte van het Jaarverslag 2017.

Beheersmaatregelen
Het vermogensbeheer is uitbesteed aan een deskundig vermogensbeheerder (ABN Amro MeesPierson). Samen met deze vermogensbeheerder wordt binnen de (wettelijke) kaders die gesteld zijn aan het beleggingsprofiel en risico gezocht naar een optimale samenstelling van de beleggingsportefeuille, om gegeven de huidige marktomstandigheden een optimaal rendement te realiseren.

8. OMALA

OMALA N.V. is een verbonden partij van provincie Flevoland. De handelsnaam is Lelystad Airport Businesspark (LAB). Wij hebben twee financiële belangen, namelijk het verstrekte aandelenkapitaal en verstrekte leningen voor de financiering van het werkkapitaal. De ontwikkeling van LAB is in het verleden vertraagd door de latere besluitvorming omtrent het luchthavenbesluit en door de landelijke economische situatie. De ontwikkeling betreft zowel de verwerving als de ontwikkeling en verkoop van gronden.

Wij onderkennen het risico dat er door de vertragingen een negatief resultaat kan ontstaan in de
grondexploitatie van de ontwikkelingsmaatschappij. Dit risico bestaat uit twee onderdelen, namelijk:

  • de verkoop van de gronden wordt niet, later of tegen een lagere prijs gerealiseerd;
  • de kosten voor de ontwikkeling blijken hoger dan geraamd.

Wanneer het risico zich voordoet kan het gevolg daarvan zijn dat de waardering van het door de provincie verstrekte kapitaal en de leningen naar beneden moet worden bijgesteld vanwege incourantheid of lagere marktwaarde.

De kans is geschat op basis van een aantal recente ontwikkelingen. Door de verkoop van een grote hoeveelheid grond is de achterstand in de grondexploitatie voor een groot deel ingehaald. De samenwerking met Schiphol Real Estate (SRE) in de ontwikkeling van het gebied is bekrachtigd door een getekende overeenkomst. Dit betekent dat de realisatiekans van de kavel Flight District (tegenover de terminal) ook verder is toegenomen. Het risicobedrag was hier al eerder op aangepast.

Kans

Incidenteel / structureel

Financiële impact

Risicobedrag

10%

Incidenteel

€ 2,6 mln.

€ 0,3 mln.

Als gevolg van reguliere en versnelde aflossing is het verschuldigde openstaande bedrag en het risico ten opzichte van het Jaarverslag 2017 verlaagd.

Beheersmaatregelen
Om risico’s te beperken zijn de volgende beheersingsmaatregelen ingesteld:

  • de bedrijventerreinen rond Amsterdam Lelystad Airport hebben de status ‘bijzonder terrein’ gekregen, waardoor er ruimere mogelijkheden zijn voor ontwikkeling;
  • er zijn concrete beheersingsafspraken gemaakt tussen de betrokken aandeelhouders. Zo moeten alle investeringsbeslissingen betreffende grondverwerving en bouwrijp maken, vooraf worden goedgekeurd door de aandeelhouders;
  • de kosten in de grondexploitatie zijn versoberd, onder andere voor het onderdeel bedrijfsvoering;
  • de grondexploitatie wordt periodiek (met behulp van externe deskundigen) geactualiseerd en vervolgens door de bestuurders en aandeelhouders geëvalueerd;
  • voor het verstrekken van leningen is een plafond overeengekomen;
  • per kwartaal wordt er door OMALA gerapporteerd aan de aandeelhouders over de voortgang en de financiële positie. Deze rapportages worden zowel ambtelijk als bestuurlijk geëvalueerd en besproken;
  • SRE heeft een aandeel overgenomen in Flight District, wat leidt tot risicobeperking voor de provincie.

9. Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers (APPA)

Het risico bestaat dat de middelen in de voorziening APPA (Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers) niet toereikend zijn om aan de toekomstige pensioenverplichtingen te voldoen. Jaarlijks wordt door Loyalis een actuariële berekening van de benodigde middelen in de voorziening APPA t.b.v. de jaarrekening opgesteld. Na controle door de accountant wordt het bedrag vastgesteld, zodat aan alle toekomstige verplichtingen kan worden voldaan. De onderliggende variabelen zijn onder meer de rente, de levensverwachting van de bestuurders, de huidige leeftijd van de uitkeringsgerechtigde en het behaalde rendement op de uitzettingen. Omdat deze variabelen constant aan verandering onderhevig zijn fluctueert het benodigde bedrag met als mogelijk gevolg dat er een extra storting moet plaatsvinden in de voorziening APPA om deze op peil te houden. Dit heeft zich in afgelopen jaren meerdere malen voorgedaan.

Kans

Incidenteel / structureel

Financiële impact

Risicobedrag

50%

Incidenteel

€ 0,5 mln.

€ 0,3 mln.

Het risico is ongewijzigd ten opzicht van het Jaarverslag 2017 (was toen onderdeel van de 'overige risico's).

Beheersmaatregel:
De frequentie van jaarlijkse actualisatie voorkomt grote schommelingen.

10. Privacy persoonsgegevens

Op 25 mei 2018 is de AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming) in werking getreden. Dit betreft Europese wetgeving waar alle organisaties aan moeten voldoen. Er kunnen boetes worden opgelegd bij overtreding. Ondanks het feit dat de provincie Flevoland zich grondig heeft voorbereid, blijft er een risico dat de organisatie in specifieke gevallen toch niet (volledig) voldoet aan de AVG. Het risico betreft de kans op ongeoorloofd gebruik van persoonsgegevens met als gevolg financiële schades (waaronder boetes), waarvan de impact is geschat op € 1,0 mln. Deze schatting is gebaseerd op basis van de aard van de processen van de provincie, de door de provincie Flevoland getroffen maatregelen en de inschatting van hoe de Autoriteit Persoonsgegevens zal omgaan met overtredingen in organisaties die zich goed hebben voorbereid op de AVG.

Kans

Incidenteel / structureel

Financiële impact

Risicobedrag

10%

Incidenteel

€ 1,0 mln.

€ 0,1 mln.

Het risicobedrag is ten opzichte van het Jaarverslag 2017 afgenomen van € 0,5 naar € 0,1 mln. als gevolg van de reeds genomen maatregelen.

Beheersmaatregelen

  • (getroffen) maatregelen om compliant te zijn met de AVG;
  • verder vergroten van het organisatiebewustzijn met betrekking tot de omgang met persoonsgegevens.

11. Overige risico's

De resterende financiële risico's vallen onder de overige risico's omdat deze individueel kleiner dan € 0,3 mln. zijn. Hieronder valt ook het hierna volgende risico, dat op dit moment nog niet nader gekwantificeerd kan worden.

De huidige voorziening NJO Infrastructuur is gebaseerd op de vastgestelde financiële kaders uit 2014 (Koepelnota). Deze afspraken lopen tot en met 2019. Begin 2019 worden de geactualiseerde financiële- en inhoudelijke kaders voor beheer & onderhoud (strategische uitvoeringsprogramma’s) ter besluitvorming voorgelegd. Vanaf 2020 zal dit meerjarig worden vertaald in de begroting. Gelet op de huidige jaarlijkse dotatie (met ingang van 2018 structureel verlaagd door uitbreiding van de formatie) en de stand van de voorziening (zie paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen) bestaat het risico dat de storting dan aangepast moet worden. Dit zal bezien worden bij de hiervoor genoemde actualisatie. Vooralsnog is het risico op PM gezet.

Kans

Incidenteel / structureel

Financiële impact

Risicobedrag

PM

Structureel

PM

PM